Bijgaand artikel (1946), uit de Nieuwe Leidsche Courant, geeft een goed beeld van het gestichtsleven in het Valkenheide van vlak na de oorlog.

 


Kort bezoek aan “Jongensstad” (Valkenheide)

LEVENSSCHOOL VOOR DE  ONTSPOORDE JEUGD

(Van een onzer verslaggevers)

“Het begon met mij zoo: ik liep van huis weg en maakte tochten door België, waarbij ik veel geld opmaakte. Mijn ouders waarschuwden de politie.  doch nauwelijks thuis, verviel ik in nieuwe avonturen. Tenslotte kwam ik toen hier….   en ik ben er achteraf bekeken erg dankbaar voor.  Ik ben nu schoenmaker geworden en kan nu goed den kost verdienen.”

Ziehier zeer beknopt den „levens-roman” van een oud-pupil van de .jongensstad” Valkenheide te Maarsbèrgen.  Dit bijzondere opvoedingsgesticht is voor velen meer dan een ambachtsschool geweest, waar men een bepaald vak onder de knie kreeg: het was ook een levensschool.  Het leven binnen de groote gebouwen, omlijst door tal van schakeeringen groen van een idyllische omgeving, wordt beheerscht door zijn eigen wetten waarbij de discipline no. 1 staat.

De jongen, die door kinderrechter of voogdijraad hierheen gezonden wordt,  gaat eerst naar het I.P. Aldus luidt de afkorting van het door hooge muren omgeven „isolatiepaviljoen” waar de observatie geschiedt.  In een cel mag de nieuweling een opstel schrijven over zijn leven. En hoewel hij dan begrijpelijkerwijze slechts vertelt, wat hij kwijt wil zijn,  biedt een dusdanig rapport toch vele aanknoopingspunten om de geaardheid van den jongen beter te leren kennen.  Overigens gaan ook de pupillen, die van het internaat wegloopen of op andere wijze „dwars” zijn. naar deze inrichting.  De „zware” gevallen komen in de cellen van groep A.  die afgesloten zijn door dubbele deuren en waar een tafeltje en een kruk onwrikbaar aan den grond bevestigd zijn.  Zoo kunnen zij niet met deze meubelstukken — de enige in de hele cel — gaan smijten.  Na verloop van tijd gaan zij naar de cellen, gerubriceerd onder B: het raam is hier lager, er zijn reeds gordijnen en er is slechts één deur.  Dan naar C: de kruk staat los, een schil-derijtje siert den wand, terwijl in afdeeling D de idee van een gevangeniscel geheel op den achtergrond treedt en de jongens bij het naar bed gaan even gelijktijdig op de gang mogen.  Psychologisch is dit goed gezien:  de delinquent ontdekt, dat hij — mits hij zich goed gedraagt — vooruit gaat.

 

 

 

Op bepaalde tijden worden de jongens „gelucht”.  Zij maken op het binnenplein vrije oefeningen, strekken de armen hoog,  gaan over in looppas. Zij leeren hun lichaam trainen en hun spieren ontwikkelen.  Het spreekt vanzelf, dat het element der geestelijke verzorging hier ook niet vergeten wordt,  terwijl tevens de psychologische test ten aanzien van de beroepskeuze belangrijke gegevens verschaft.  Nagenoeg alle richtingen zijn hier mogelijk: metselaar, timmerman, kleermaker, schoenmaker…. men heeft maar voor het kiezen.  Elke afdeeling staat onder leiding van bekwame krachten en ook de outillage is voortreffelijk.   En wat bij een wandeling door de klassen van deze uitzonderlijke ambachtsschool wel het meest frappeert, is de ontdekking,  dat de jongens in hun blauwe kielen arbeidsvreugde kennen; liefde en aandacht voor het vak toonen.  Valkenheide heeft als opleidingsinstituut een dergelijke goede reputatie,  dat ook jongens hier vrijwillig gebracht worden. Aanvankelijk loopen zij wat onwennig rond en in hun oogen staat de vraag te lezen: Moet ik nu tusschen boefjes            ?

Maar — en dat is juist het interessante — spoedig ontdekken zij,  dat deze jongens geen „boefjes” meer zijn; hun menschelijke en spontane trekken komen boven. En al springt er een enkeling nog wel eens uit den band; over het algemeen laten de rustig werkende jongens,  die schoenzolen op maat snijden, vaardig de tekenlat hanteeren of met den hamer op het aambeeld slaan,  amper de suggestie levendig worden,  dat men hier met jeugd te doen heeft,  die niet in het gareel kon loopen.  Dat zij inderdaad „vakmenschen” worden bewijzen de hooge watertoren en het zwembad op het terrein…. beide scheppingen van jongens,  die hier leerden hun handen te gebruiken.  Zij bouwden ook enkele woningen en wanneer straks de plannen om het instituut belangrijk uit te breiden — men wil het geschikt maken voor een dubbel aantal leerlingen, n.l. 400 — werkelijkheid worden, heeft men de bouw- en timmerlieden dicht bij de hand.  Er zullen ook verschillende verbeteringen ingevoerd worden: zoo wil men een paviljoen voor onvolwaardigen inrichten,  opdat deze apart onderricht kunnen ontvangen. Maar er zijn nog zooveel plannen: vele bezettingswonden aan de gebouwen dienen nog geheeld te worden, terwijl ook de heroprichting van het eigen muziekcorps niet vergeten mag worden.

Vele pupillen denken met warme gevoelens aan Valkenheide terug.

Eens als onwillige hier gebracht, storten zij later vrijwillig bijdragen op het zgn. Noordam-fonds….!

Noordam.  Deze naam roept herinneringen op aan den eminenten directeur,  die in Sept. 1944 voor zijn woning werd neergeschoten.  Op de door hem aangegeven richtlijnen wordt thans door drs Haeck voortgebouwd.  En deze heeft groote plannen: ook de moderne ambachten — las-schen, electrotechniek — wil hij onder bereik van Valkenheide brengen.  En wij twijfelen niet, of dit unieke instituut, dat destijds door de Ned. Herv. Kerk te Maarsbergen werd gesticht,  zal nog veel van zich doen spreken.

Nieuwe Leidsche Courant 1946